Het is maandagavond 8 uur en de telefoon gaat.
“Hoi David!” roep ik, voordat hij de kans krijgt om zijn volledige personalia op te zeggen.
Het blijft even stil aan de andere kant (zoals gebruikelijk) en dan klinkt er alsnog; “Hallo met David van de Kreeke”. Zoals gewoonlijk verloopt het gesprek volgens het vaste patroon. We babbelen even over het weer, de maaltijden en zijn bezigheden. Dan vraag ik naar zijn weekend, hij was namelijk bij zijn vriend Rob in Amersfoort geweest. Het was erg gezellig maar vrijdagnacht was hij ziek geworden, overgegeven tot aan de vroege zaterdagochtend. “Ohhh, dat is vervelend joh, hoe kwam het? Had je iets verkeerds gegeten?” Een beetje zoekend naar woorden verteld hij dat hij dacht dat het misschien door oude olie bij de friettent was gekomen. Papa dacht het ook! Ik vraag nog of Rob ook ziek geworden is maar dat bleek niet het geval. Vreemd!
Eerlijk zeggen…
Tussen neus en lippen door verteld hij dat ze ook nog een borreltje gedronken hadden, wodka om precies te zijn. En toen gingen de alarmbellen af! ” Hoeveel borreltjes heb je gedronken David?” Het duurde even voordat er een antwoord kwam. “Net zoveel als Rob.” Oké en hoeveel heeft Rob dan gedronken? Weer een lange stilte. “Nou, net zoveel als ik.” Met andere woorden, hij ging me niet zonder slag of stoot vertellen hoeveel wodka hij achterover geslagen had! Andere ondervragingstechniek toepassen dus. “David, was de fles vol toen jullie begonnen?” Weer een lange stilte…”Ja” “En was de fles leeg toen jullie naar bed gingen?” Zo mogelijk een nog langere stilte…”Ja”. “GVD, jij was helemaal niet ziek van de olie in de friettent, je was gewoon dronken!!”
Diabetes en alcohol
David is bijna 53 en heeft sinds zijn 20ste diabetes. Hij weet dondersgoed wat hij wel en niet kan eten en drinken. Als hij vindt dat ze op de groep zaken eten die niet binnen zijn dieetpatroon vallen dan maakt hij stennis maar ondertussen lurkt ie een halve fles wodka leeg! Wat denk je dat dat doet in zijn lijf? Vooral het feit dat hij dus heel sterke drank drinkt als ie bij zijn maat is, baart me zorgen. Want de ondervragingsronde leverde nog meer informatie op! Hij gaat zo eens in de zes weken op bezoek en steevast staat er dan een fles sterke drank op tafel. De ene keer rum, de andere keer whiskey. Gloeiende gloeiende!! Als hij niet bijspuit en extra eet is het risico op een coma levensgroot! Ik ben pislink!! En dat laat ik hem merken ook! Autistisch of niet, dit zijn geen grappen! Aan Davids reactie kan ik wel merken dat hij eigenlijk wel weet dat dit niet kan maar het lijkt wel alsof ie opeens opnieuw in zijn pubertijd is beland.
Wekelijks op het terras
Als het belletje eenmaal rinkelt in mijn hoofd dat stopt het niet zomaar weer. Een paar dagen later spreek in David weer en ik hervat het vragenuurtje. Ik hoor aan zijn stem dat hij hier totaal geen zin in heeft maar ik stop niet voordat ik de onderste steen boven heb. En dan komt de aap uit de mouw, elke week gaat hij wel even naar Arnhem. Wat winkelen en iets drinken bij een café. Ik ging er eerder vanuit dat het een kop koffie of een pilsje was maar nu blijkt dat hij ook in dat café regelmatig iets sterkers drinkt. Dat kan dus niet! Ik heb mijn huiswerk gedaan en vertel hem dat hij op deze manier niet veel ouder dan 53 gaat worden. Een keer een pilsje kan best maar die borrels die kunnen niet! Ik heb nog een vreselijk voorbeeld voor hem, een neef die ook diabetes had en een borreltje lustte. Inderdaad ‘lustte’ want hij is ook niet oud geworden! Dat is pas een “kater”!