Daar zitten we dan! Allebei met een verkreukeld, suf hoofd van een slapeloze nacht. Soms kwamen we elkaar op de trap tegen, hij naar boven, ik naar beneden. Uiteindelijk heb ik toch nog een uurtje geslapen. Eerst maar een liter koffie naar binnen gieten en een paar sigaretjes roken, we hebben ruimschoots tijd.
Moed verzamelen
De afgelopen dagen hebben we het onderwerp een paar keer aangeroerd. Ondanks onze blijdschap dat er nu eindelijk weer iets gaat gebeuren, zijn we ook sceptisch. Zeven jaar van hot naar her, de ene na de andere therapeut, psycholoog en zogenaamde hulpverlener. Het heeft ons minder hoopvol en optimistisch gemaakt. Hoe is het toch mogelijk dat je zeven jaar van reddingsboei naar reddingsboei moet zwemmen, maar nooit de wal bereikt?
We checken nog even of we alle paperassen (rapporten en diagnoses) hebben. Ondanks het feit dat Stephen op de computer voorbereidend werk heeft gedaan (vijf vragenlijsten), weten we uit ervaring dat we dan alsnog veel tijd zullen verspillen aan vragen over van alles en nog wat. We vertrekken. De radio staat aan en “TammieTammie” roept tussen de popsongs door dat we “left & right” moeten. Sinds de update kletst mijn navigatiesysteem in het Engels en ik laat het maar zo. Best grappig hoe ze de Nederlandse straatnamen uitspreekt.
Déja Vu
Na drie kwartier zijn we ongeveer op de plaats van bestemming. Ook al is het een andere stad, toch krijg ik een gevoel van herkenning. Misschien is het toeval, maar de omgeving doet me sterk denken aan de plek waar mijn broer zijn lange reis naar ‘zelfstandigheid’ begon. Zelfs het gebouw waar we ons moeten melden, lijkt een kopie van dat huis van toen, veertig jaar geleden.
Jammer dat het winter is. De bomen zijn kaal en het ziet er wat troosteloos uit, maar ik kan me zomaar voorstellen dat het hier ’s zomers heerlijk moet zijn. Een groot parkachtig gebied met her en der wat verspreide picknicktafels, grote jaren dertig stadsvilla’s en veel groen.
Eenmaal binnen waan ik mezelf ècht in het verleden, zelfs de kleuren van het schilderwerk en indeling van de ontvangstruimtes lijken gekopieerd te zijn. Misschien moet ik het maar als een gunstig voorteken beschouwen, tenslotte is mijn broer ook goed terecht gekomen.
Een aangename verrassing
Stephen meldt zich bij een dame achter een balie en we worden naar een wachtruimte gebracht. “Koffie of thee?” vraagt de dame. “Nou doe maar koffie.” Intussen kijk ik eens rond en vraag me af hoe dit huis er tijdens haar gloriedagen heeft uit gezien. Een lange gang, hal met grote brede trap. Twee kamers aan elkaar met schuifdeuren en hoge ramen met van die verdeelroedes. Aangekleed met meubels en mooie kroonluchters zal het vast een chique bedoening zijn geweest. Helaas is het nu in een ‘bepaalde staat’, beige verf en typische wachtkamer meubels.
Klokslag tien uur staat er een jonge dame voor onze neus. (Nee maar, hoe is het mogelijk? Geen uitgelopen afspraken?) We worden de trap op geloodst en in een ruime kamer gelaten. De jonge dame stelt zich voor als Stephens contactpersoon en begeleidster. Nadat ze haar schrijfblok erbij gepakt heeft, steekt ze van wal. Zakelijk en recht ‘to the point‘.
Ze heeft haar huiswerk gedaan en stelt gerichte vragen aan Stephen. Ik ontspan, Steef vertelt haar wat ze moet weten en geeft antwoorden zonder zoekend naar mij te kijken. Halverwege het gesprek komt de hoofdbehandelaar erbij zitten die óók precies weet waar hij over praat en met wie. De eerste stappen zijn een feit en de rest van de reis wordt gepland.
Zo kan het dus ook!
Twee minuten voor elf vertrekt de meneer naar zijn volgende afspraak die voor elf uur gepland staat. Waarschijnlijk is het precies twee minuten lopen van de ene naar de andere kamer. De jongedame rondt het gesprek met Stephen en mij af. Ik ben opgelucht en ik zie aan Stephens gezicht en houding dat ook hij zich hier prettig voelt. Zou dit dan het wonder zijn waar we zo lang naar gezocht en op gehoopt hebben?
We worden netjes uitgeleide gedaan en verlaten het pand door de, ooit deftige, voordeur. Op de parkeerplaats roken we nog een sigaretje en praten even na terwijl mijn blikken over het omringende park glijden. De eerstvolgende keer dat ik hier kom, zal het nog winter zijn en de bomen nog kaal. Maar Stephen zal het hier voorjaar en zomer zien worden. Het sprookjesbos zal tot leven komen en ik hoop met héél mijn hart dat hetzelfde voor onze zoon geldt!!
Zonnig vooruitzicht meis. Super.
We hebben de moed nooit opgegeven…???
Geweldig!!!
Ja hè Jolka….???
Lieve Mar….met kippenvel zitten lezen…hoe mooi is dit….voor Stephen….voor jullie! Echt prachtig geschreven ook, ik vloog even met jullie mee het sprookje in! Hoe mooi! Veel succes verder en liefs! xxx
PS…wil je me even mailen…. elfried@hotmail.nl (let op de NL) ….ik wil je graag schrijven!